Categorieën

Service

Column: Het vergeten Oostfront Bataljon Rijnmond

Column: Het vergeten Oostfront Bataljon Rijnmond
Nieuws

Column: Het vergeten Oostfront Bataljon Rijnmond

  • Bas van Toor
  • 03-05-2014
  • Nieuws
Column: Het vergeten Oostfront Bataljon Rijnmond

Morgen is het 4 mei en dan staan we om acht uur weer twee minuten stil om de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Maar in Rijnmond dragen er toch een paar inwoners nog een geheim met zich mee waar ze zelfs nu nog niet graag aan herinnerd worden, maar voorop gesteld dat ik niemand iets kwalijk neem.

Ik ben van 1935, dus heb ik de oorlog bewust mee gemaakt. Ik was 10 jaar toen de oorlog afgelopen was. Eigenlijk was je in oorlogstijd als kind zijnde 5 jaar ouder als je werkelijke leeftijd. Want je werd veel in grote-mensen-gesprekken betrokken. En je verrichtte af en toe ook wel eens een klusje waarbij je zelf niet wist wat je deed, maar waarvan je nu zou zeggen: Ja, bekijk het effe! 

Je bracht bijvoorbeeld als joch van acht even een pak naar het andere eind van Maassluis. Wist jij veel dat het pak vol zat met illegale blaadjes. Een kind viel natuurlijk niet zo gauw op met een tas vol illegale blaadjes. En hoe gek het klinkt, ouderen zagen hier dikwijls helemaal geen kwaad in. Die vijf jaar oorlog bracht een heleboel onlogische dingen in de mens naar boven. 

Maar, een half jaar geleden kwam ik tot een vreemde ontdekking in huize van Toor. Ik ga binnenkort, na 52 jaar, verhuizen en bij het opruimen kwam ik op zolder in een doos met spulletjes van mijn overleden moeder een klein huishoudboekje tegen. Zo’n boekje wat je vroeger naar de kruidenier bracht met je bestelling er in opgeschreven, die het dan de andere dag met de bestelling weer terug bracht. 

Ik had dat boekje al die vijftien jaar dat mijn moeder nu is overleden nooit ingekeken, maar toen ik het open sloeg duizelde het mij wel even. Het bleek het dagboek van mijn vader te zijn die op 9 januari 1945, op het laatst van de oorlog, onder begeleiding van Vlaardingse politieagenten met circa tweehonderd andere Maassluise mannen van 17 tot 50 jaar in optocht naar Schiedam moesten lopen naar een school aan de Lorentzlaan waar driehonderd Vlaardingers en even zoveel Schiedammers op hun wachtten om naar Duitsland te worden afgevoerd. 

De andere dag ging ik met mijn moeder en broertje Adriaan in een wandelwagentje al lopend vanuit Maassluis naar Schiedam om hem nog even gedag te zwaaien. In die school was het kommer en kwel. Want het sanitair was wel berekend op 300 kinderen, maar niet op 800 volwassen mannen. Dus de toiletten waren in no time verstopt en er stroomde een dikke laag met uitwerpselen en pis de voordeur uit. Vele kinderen riepen huilend vanaf de straat: ‘Dag pappa! Dag pappa!’ En er waren ook vele moeders die huilden. Want iedereen begreep wel dat ze niet naar een voetbalwedstrijd Duitsland-Nederland gingen. 

Ik vergeet nooit, toen al die mannen die avond laat in goederenwagons werden afgevoerd zongen: ‘Adieu, wij moeten… elkander groeten. Adieu vaarwel! Tot we he, he der ziens ...’ Daarbij het gehuil van die achterblijvende moeders met  kinderen en het geschreeuw van de rotmoffen. Kortom, het klonk hartverscheurend en klinkt, al is het nu 69 jaar geleden, bij mij nog altijd in mijn oren. 

Ja, wat dacht je? Uit veel gezinnen verdween ineens de kostwinner, de vader en het hoofd van het gezin, in een heel moeilijke tijd naar Duitsland. Twee dagen voor de negende januari waren er overal in Maassluis, Vlaardingen en Schiedam biljetten uit naam van de Ortskommandant op de muren geplakt, met de mededeling dat elke man vanaf 17 tot 50 jaar op straffe van de kogel of ophanging plus ook represailles voor alle familieleden, zich in alle drie de steden moesten melden om te werk te worden gesteld in Duitsland. En omdat op het laatst van de oorlog de Duitsers een verliezende oorlog vochten waren ze tot alles in staat, dus kon je die uitnodiging maar beter aannemen.

Nou, daar zaten we dan daags daarna, ‘s avonds in de Joubertstraat in Maassluis. Moeder, broertje Adrie van tweeënhalf jaar en Bassie van bijna tien jaar. We zaten bij het licht van een drijvertje in een weckpot met olie in het halfduister in de keuken. 

De eerste brief kwam na twee weken via het Rode Kruis. Pa zat ergens in Zuid-Duitsland, op weg naar Bohemen en Moravië of later Tsjecho-Slowakije. Die naam zei ons niet zo veel, maar er werd door iedereen in Maassluis over gesproken. De trein reed daar niet meer verder en ze moesten vanaf Pardubice in Tsjechië te voet verder. Die lange marsen door de hoge sneeuw gingen hun tol eisen, lees ik in het dagboekje. En er vielen er veel uit wegens ziekte en ontberingen.


'De slechtste middag van ons leven'

Maar toen gebeurde er iets wat niemand, ook zelfs in die tijd niet, voor mogelijk had gehouden, lees ik op bladzijde 28 in het dagboek. De Russen waren inmiddels al tot 20 kilometer van de Tsjechische grens genaderd en ‘s nachts kon mijn vader, zo schrijft hij, het kanongebulder al horen. Tijdens een appel kregen ze van een Duitse officier doodleuk te horen: ‘Jullie krijgen vanaf nu een opleiding in het bedienen van luchtafweerkanonnen (FLAK) en worden als kanonnier ingelijfd in het Duitse leger.’

Iedereen protesteerde natuurlijk, maar toen zei de officier ijskoud: ‘Als jullie het niet doen stuur ik je naar het Oostfront 20 kilometer hier vandaan. Dan kunnen jullie schuttersputjes graven voor onze terugtrekkende soldaten en loop je grote kans dat jullie in handen van de Russen vallen. En die zijn niet zo aardig. Jullie hebben geen bedenktijd, je moet nu beslissen.’ Vijftig man verdomden het en die werden gelijk afgevoerd in vrachtwagens naar het front. Maar de rest? 

Nou... om een lang verhaal kort te maken; vanaf die dag  schoot er een Rijnmonds bataljon soldaten uit Maassluis, Schiedam en Vlaardingen op onze Engelse en Amerikaanse bevrijders. U begrijpt natuurlijk dat toen een groot aantal van hen na de oorlog terugkwam niemand zin had om te vertellen wat er gebeurd was, dus ze hielden, begrijpelijk, wijselijk hun mond. Want in Duitse krijgsdienst gaan, ondanks dat het gedwongen was, dat gold toen natuurlijk als landverraad. 

Kijk, dat ze gewoon gedwongen werden in een Duits uniform op vliegtuigen te schieten of naar het Russische front een zekere dood tegemoet te gaan werd natuurlijk nooit geloofd, maar het dagboek van mijn vader bewijst dat. Het is door mijn broer Adriaan in het hedendaags Nederlands vertaald en hij heeft voor onze kinderen en kleinkinderen het dagboek in een kleine oplage laten drukken, waarbij op elke linkerbladzijde een kopie van het dagboek staat. En aan de rechterkant een gedrukte vertaling. Want de letters zijn piepklein geschreven. 

Mijn vader heeft niet lang in dat uniform gelopen. Want hij belandde eind maart in een ziekenhuis in Praag en overleed daar in april aan een door de lange marsen in de sneeuw opgelopen ziekte. Hij noemt het dagboek dan ook 'De strompeling des lijdensweg'! 

Moeder Elizabeth van Toor bleef zitten met twee kinderen en 18 gulden steun in de maand, wat nu zeven en halve Euro is. Daar moesten wij een maand van leven. Dat ben je nu bij mijn voordeur kwijt als je een paar uur je auto parkeert, dus ga er maar niet vanuit dat wij in weelde opgroeiden. We verhuisden net voor de kerst in 1945 naar Vlaardingen en broer Adriaan en ik groeiden hier op aan de Markgraaflaan.

Ik begrijp, u vind dit natuurlijk een bizar verhaal, maar ik en mijn broer hebben dit ook pas het afgelopen jaar in het in kleine lettertjes geschreven dagboek van mijn vader gelezen. We zijn natuurlijk op onderzoek uit gegaan en hebben zelfs navraag gedaan bij drie ooms van ons die met hetzelfde transport meegegaan zijn. Die schrokken zich zichtbaar rot toen we ze hiermee confronteerden. Één oom, de man is inmiddels overleden, beweerde glashard dat hij in de oorlog in Engeland verbleef. Terwijl ik zeker weet dat hij van 1942 tot eind 1943 in de lighallen van het ziekenhuis aan de Binnensingel heeft gelegen met een stoma.

U begrijpt wel dat zelfs nu nog niemand trots is op zijn overstap naar het Duitse leger, maar u en ik hadden precies hetzelfde gedaan. Ik tenminste wel, dat staat vast. Maar wat mij vooral interesseert is dat dit verhaal al die jaren niet is uitgelekt in het Rijnmondgebied, terwijl 900 man het wisten. Toch een staaltje van saamhorigheid.

Dus morgen op 4 mei om acht uur even twee minuten stil staan. En denk dan ook even aan Hannes van Toor, geboren in 1908 in de Maasstraat te Vlaardingen. Hij was de vader van Bas en Aad van Toor.