Categorieën

Service

We doen het nooit goed (of toch ?)

We doen het nooit goed  (of toch ?)
Nieuws

We doen het nooit goed (of toch ?)

  • Tom Verweij
  • 17-04-2016
  • Nieuws
We doen het nooit goed  (of toch ?)

VLAARDINGEN/ZAANSTREEK - Tom Verweij werkt als hoofdagent in team Zaanstreek. Regelmatig schrijft hij columns over zijn dagelijkse werk. Zijn collega’s in Vlaardingen deelden deze column op Facebook. Wij vonden hem te mooi om niet verder te delen.

Het is de zomer van 2013. Ik ben nog in opleiding en samen met mijn coach rij ik in een opvallende politieauto op het Hembrugterrein langs het Noordzeekanaal. Voor het examen milieu moet ik nog een aantal controles doen van de documenten van vissers.

Na enkele minuten rijden zien we een oudere man vissen vanuit een tent. We parkeren onze auto, stappen uit en stellen ons voor. De man is blijkbaar al een tijdje alleen en is zichtbaar blij met onze komst. Ik vraag hem om zijn vispas en het bijbehorende boekje. De man kijkt naar de ene streep op mijn schouders en vraagt of ik in opleiding ben. 'Dat klopt meneer', antwoord ik. 'Dan weet jij vast alles over de vis-wetgeving!', stelt de man. Voordat ik antwoord kan geven, vraagt hij: 'Enig idee van wanneer tot wanneer ik op snoek mag vissen?' 'En welke soort karper moet ik altijd terugzetten?' 'In welke periode mag ik met kunstaas vissen?' De man ziet mij twijfelen en lacht me in mijn gezicht uit. 'Ga jij maar weer terug naar school, aspirantje.' Ik zie dat mijn coach mij verwachtingsvol aan kijkt. Ik denk even na en vraag de man het volgende:

'Meneer, heeft u enig idee wat mensen verwachten waar wij iets van af moeten weten?' De man kijkt me aan en zegt niks. 'Mensen verwachten van ons dat we de volledige wetten Strafvordering, Strafrecht, Burgerlijk recht, Wet politiegegevens, Verkeerswetgeving, Wet op de lijkbezorging, Opiumwetgeving, Wet Wapens en Munitie, Wet op de Kansspelen, Vreemdelingenwetgeving en ga zo maar door van A tot Z kennen. Daarbij meneer, verwachten mensen dat wij altijd maar lachen als wij de grap 'hier is 'ie hoor, deze moeten jullie hebben' voor de 100e keer horen als we voorbij een groep jolige mensen lopen. Wij moeten altijd vriendelijk zijn en vrolijk kijken, tenzij mensen vinden dat wij iemand aanspreken. Dan moeten we juist weer strenger zijn en meer geweld gebruiken. Tenzij het om hun kind gaan. Dan mogen we juist weer niks.

Als een inbreker kan vluchten zonder gepakt te worden, moeten we beter ons best doen. Maar als we horen dat iemand getuige was van een inbraak, overval of straatroof en pas na 10 minuten ons belde, dan moeten we daar begrip voor hebben.

We moeten ons aan de verkeersregels houden, tenzij iemand ons zelf nodig heeft. Dan komen we altijd te laat. We moeten hard kunnen rennen, goed kunnen vechten, empathie hebben en een goed luisterend oor zijn, goed kunnen reanimeren, perfect kunnen schieten, goed kunnen bemiddelen, altijd professioneel zijn, foutloos Nederlands kunnen schrijven en integer zijn. Ook moeten we aanrijdingen kunnen onderzoeken, kinderen mond-op-mond-beademing kunnen geven, goed kunnen verhoren en goed met verwarde personen, kinderen en ouderen omgaan. Ook verwachten mensen dat wij iedere straat en steeg kennen.

Als wij een straat afsluiten omdat er mogelijk gevaar is of een ongeluk gebeurd is, dan worden we uitgemaakt voor klootzakken of erger omdat er file staat. En we moeten mensen tegen houden die gewoon een politielint optillen en doorlopen omdat ze boodschappen moeten doen. We moeten dan altijd rustig blijven.

We moeten harder optreden, maar als we een keer een bekeuring schrijven is deze altijd onterecht en moeten we boeven vangen. Als we dan een keer een boef aanhouden, horen we vaak dat de zaak geseponeerd is door onvoldoende bewijs. En als we bij een aanhouding geweld gebruiken, dan is dat excessief politiegeweld. Als we zonder zwaailicht door rood rijden dan maken we misbruik van onze bevoegdheden terwijl mensen geen idee hebben wat er gaande is.

Mensen verwachten van ons dat we van alles weten en dat we altijd precies weten wat we moeten doen. 'Meneer', vervolg ik. 'Uw hobby is vissen. Dat is mooi. Maar u kunt van mij niet verwachten dat ik dan ook nog eens de gehele Visserijwetgeving tot in detail ken. Ik weet dat ik u om uw vispas mag vragen, en dat doe ik bij deze. 'De man loopt sprakeloos naar zijn tent.

Mijn coach geeft me een knipoog en geeft me de wijze woorden die ik nooit ben vergeten: 'Tom, wij hebben het makkelijkste beroep ter wereld. Want wat we ook doen, we doen het in de ogen van anderen toch nooit goed.'