Spoorvorming oorzaak ongelukken Maassluissedijk ?

VLAARDINGEN – Soms lijkt het een lokale traditie: auto’s die van de Maassluissedijk afrijden. Het zou in veel gevallen mogelijk gaan om autobezitters die net even te hard de haakse bochten op de dijk trachten te nemen, al of niet met de smartphone in de hand. Erik van Pienbroek, raadslid van de ChristenUnie/SGP stelde er vragen over aan het college.

Van Pienbroek nam tot voor kort zelf ook aan dat het vaak hardrijders betrof: ,,Vanuit de media vernemen wij regelmatig dat er ongevallen zijn op, of beter gezegd, naast de Maassluissedijk. Bij u zal er meteen een lichtje gaan branden en ook u zal denken aan de auto’s die van de dijk zijn afgegleden. De eerste gedachte is dan vaak ‘oh… zal wel te hard hebben gereden terwijl je weet dat die scherpe bochten er aan komen’. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat ook vaak dacht’’.

Onlangs werd hij echter benaderd door iemand uit Vlaardingen die ook bijna van de dijk was afgetuimeld. Deze persoon heeft een nieuwe auto met goede banden en reed tegen de 60 kilometer per uur en het was regenachtig. Op bepaalde gedeeltes kreeg deze bestuurder last van aquaplanning waardoor de auto geen grip meer had op het wegdek. Dit leverde even een benauwd moment, zo rijdend langs het randje van de dijk. Het zou vooral gaan om het gedeelte na de Grote Lucht richting Maassluis.

Van Pienbroek gaat met zijn vragen aan het college vooral in op de staat van het wegdek op bepaalde gedeeltes van de dijk, in combinatie met regenval: ,,Zijn bij eerdere ongevallen op de Maassluissedijk waarbij auto’s van de dijk zijn gegleden, door de politie rapporten of proces verbaal opgemaakt en was er toen ook sprake van regenachtig weer?’’

Vervolgens vraagt Van Pienbroek naar de staat van het wegdek: ,,Is het u bekend dat er op een aantal gedeelten van de Maassluissedijk spoorvorming in het wegdek zit en weet u of er eerder ook sprake is geweest van aquaplanning?’’ Hij vraagt het college ook om een technisch oordeel over de staat van het wegdek en, als dat er niet is, om een controle ervan en met name op spoorvorming en de staat van de toplaag. Als die dan inderdaad niet meer voldoende is zou, volgens Van Pienbroek, die toplaag vervangen moeten worden.